Lekker eten hoort erbij op vakantie. En liefst ook de lokale lekkernijen of traditionele gerechten; je gaat tenslotte niet voor niets op reis. We hebben een lijstje gemaakt voor een aantal populaire vakantielanden. Wat mag je zeker niet missen:
Als je naar Nederland gaat – voor de Belgen onder ons. Of als je in eigen land blijft, voor de Nederlanders. Een echte klassieker in Nederland is appeltaart. Ook bij ons is deze erg populair. Net als de chocoladebollen, die je vooral onder de rivieren vindt. Al heten ze daar meestal Bossche bollen. In Brabant vind je ook overal de Brabantse worstenbroodjes (vast niet zo lekker als de onze!) Als Belg is Nederlandse boterkoek ook een aanrader. Deze is namelijk gevuld met amandelspijs. Een heel andere boterkoek dan de Belgische!
Ga of blijf je in België dan moet je toch wel een mattentaartje eten of probeer dan de Belgische boterkoek of ‘gewoon’ een koffiekoek of frangipane. Ook hebben ze in België heel andere rijstevlaaien dan in Nederland, of bij je grensbakker 😉 Wat dieper in België en in Frankrijk ga je watertanden van de zogenaamde merveilleux, ‘geweldige’ schuimgebakjes. Probeer ze in alle smaken, zoals met mokka, speculoos of kers.
Over Franse specialiteiten kunnen we kort zijn; natuurlijk eet je een croissant of een pain du baguette. Maar probeer ook eens een sacristain aux amandes (een gesuikerde bladerdeegstengel) of tartelette of een flan.
Een combinatie die op mijn wensenlijstje staat, die vind je de Engelse klassieker de banoffee pie; een taart met koekbodem met room, banaan en karamel. Scones en hot buns (kleine broodjes) zijn ook echt Engels en als toetje eet je natuurlijk een triffle.
De Scandinavische landen hebben ook hun klassiekers en zelfs een heus koffie-uurtje met fika (versnaperingen). Gekrulde donuts vind je overal; kliena, klenäter, klejne of fattigmann worden ze genoemd. Butterkaka wil je ook niet missen! Dit zijn opgerolde kaneelbroodjes (lijken een beetje op onze bolus) gevuld met banketbakkersroom. Kardemom word veel gebruikt in deze landen. Het is een soort gemberkruid waarmee broodjes gevuld worden, kardemombullar of semla. Een echt Zweedse cake is de toscakaka met een topping van amandel-praliné.
Bij de oosterburen mag je een Lebkuchenherz (peperkoekhart) niet missen en natuurlijk ook de Schwarzwalder kirsch en Bienenstich niet. Deze laatste is volgens sommigen een gevuld brood, anderen zijn van mening dat het een taart is.
Oostenrijk verlaat je niet zonder een stukje Apfelstrudel gegeten te hebben en één van Ronalds favorieten moet je eigenlijk ook proeven: Kaiserschmarrn. Het past meer bij de winter, maar ook in de zomer smaken deze luchtige stukjes pannenkoek met compote vast heerlijk. In Oostenrijk, maar ook andere Oost-Europese landen vind je veel Buchteln. Deze luchtige, vaak gevulde broodjes, eet je het liefst zo vers mogelijk. In Tsjechië vind je daarnaast ook andere gevulde broodjes zoals kolace. In Polen eet men veel gedraaid brood. De chocolade versie van babka is het populairst. Probeer in Polen ook hun appeltaart. Deze wordt gemaakt met meringue en kruimels, klinkt goed! Wat verder opvalt in deze kant van Europa is het gebruik van maanzaad. Het zit daar in heel veel baksels en broden, vaak ook gemalen.
In de vakantielanden Turkije, Griekenland en Cyprus moet je een hapje kataifi proberen. Het lijkt een beetje op baklava, maar toch ook niet. In Griekenland eet men verder de hele dag bougatsa; filodeeg met custard. En als je al toe bent aan oudjaar dan kun je in Griekenland de loukoumades proberen. Dit zijn kleine oliebolletjes met suikerstroop.
In Turkije was ik fan van de simits. Een ringvormig broodje met zaadjes. Erg lekker met ijskoude karnemelk. En als ontbijt kun je ook katmer eten. Al staat dit filodeeggerecht met pistache en een soort zure room ook vaak op de dessert kaart.
Landen die zeker niet mogen ontbreken zijn Italië en Spanje. Stel dat je het Italiaanse ijs beu bent, neem dan een stukje jamtaart. Crostata heet deze in het Italiaans. Rozentaart is daar ook favoriet. Deze is duidelijk te herkennen aan de rozen van deeg. Pizza caprese is lekker, maar torta caprese, een chocolade notentaart, vast ook.
In Catalonië staat crema catalana vaak op de kaart en ook daar eet met appeltaart. Probeer de taart met het zwaard er bovenop. Dit is het kruis van Sint-Jacob. En als je in Spanje bent, dan eet je de echte churros. Sommige noemen het de ‘Spaanse donut’. Hij kan gemaakt zijn van gefrituurd tarwedeeg of van aardappeldeeg. Reis je nog wat verder? In Portugal ga je naar Belém en daar eet je de echte pastéis de nata. Een klein Portugees taartje waarvan het originele recept geheim is…
Heb jij nog andere klassiekers gevonden en geproefd? Laat het ons weten!
Bron: De Bakatlas.