Als je bij ons als bakker in dit unieke grensgebied een pateeke of een kadetje besteld, wat krijg je dan? Stiekem zijn er veel verschillende benamingen voor producten die soms tot prachtige situaties leiden. Wij spreken alle talen, welke spreek jij? Test het hier:
1.Een tarwe noemen we ook wel een:
A) Een grof
B) Een grijs
C) Kan allebei
2. Als je een pateeke vraagt dan geven we je een:
A) Eclair
B) Geven we niets, maar vragen we hoeveel centimeter paté je wilt
C) Slagroomgebakje
3. Een glaceeke is een Belgische:
A) Tompouce
B) Roze koek
C) Allebei
4. Een sandwich is bij ons een:
A) Clubsandwich
B) Een zacht broodje
C) Een belegd broodje
5. ‘Anders nog iets? Ja, frikandellenkoek’, oftewel:
A) Een frikandellenbroodje
B) Een curryrol
C) Gebraden gehakt
6. Ronald is de tweede beste van België in de categorie kadetjes, bij ons:
A) Harde broodjes
B) Piccolo’s
C) Pistolets
7. Een roombiscuit is een:
A) Koekjestaart
B) Slagroomtaart
C) Mokkataart
8. Een videeke is een:
A) Pasteitje
B) Vol-au-vent
C) Alledrie hetzelfde
9. Als je een vloerbrood vraagt, dan krijg je een:
A) Galet
B) Busbrood
C) Casino
10. Doe maar een nougatienneke, dus een:
A) Progresgebakje
B) Nougatine vlaaitje
C) Een Bresilliene gebakje
En wat is de score? Een 10 of op zijn Belgisch een 10 op 10?
Antwoorden: 1. C. 2. C. 3. A. 4. B. 5. C. 6. C. 7. B. 8. C. 9. A. 10 A.